Uitzending
Weet wat je koopt - 30-11-2009

30-11-2009

Weet wat je koopt

1499 x bekeken | 0 reacties
6
Balletje hooghouden met... je hersenen
Menno heeft een nieuw gezelschapsspel gevonden dat zijn hersenactiviteit meet en afhankelijk van zijn concentratie kan hij een balletje door een parcours heen loodsen. Hij zet een elektronische hoofdband op, focust zich op een balletje wat boven een ventilator zweeft en hoe hoger zijn concentratie is hoe hoger de bal gaat.

Dit fenomeen heet een brein computer interface en het gaat veel verder dan leuke spelletjes spelen. Mensen die niet meer kunnen bewegen of praten, kunnen weer communiceren met hun omgeving doordat ze zinnen kunnen construeren met hun hersenen. Het is allemaal nog in een pril stadium en het is nog erg moeilijk, maar over een paar jaar zou dit wel eens een revolutie kunnen beteken. WWJK kijkt naar de eerste prille stapjes.

What’s the Buzz
Mond-tot-mond reclame is een van de meest effectieve methoden om reclame te maken. Want wat werkt er beter dan je vriendin die je een bepaalde tandpasta aanraadt, omdat ie ‘lekker smaakt’ en je er ‘witte tanden van krijgt’. Daar kan geen advertentiecampagne tegenop.

Volgens sociaal psycholoog Mirjam Tuk, speelt vertrouwen een grote rol in het succes van de mond-tot-mond reclame. Degene die je iets aanraadt is vaak een bekende, met dezelfde interesses, leeftijd, opleiding als jij. Deze psychologische en geografische gelijkheid geeft grote kans op een gelijke ervaring. Bovendien is het heel objectief, want je vriend of vriendin heeft er geen enkel belang bij om reclame te maken voor een bepaald product, in tegenstelling tot een verkoper in de winkel.

En dus zoeken bedrijven naar manieren om invloed uit te oefenen op mond-tot-mond reclame, met als doel om consumenten elkaar te laten vertellen over een bepaald product. Dat heet met een mooi woord ‘buzzmarketing’ en bespaart bedrijven een hoop geld aan reclamekosten.

Tele-stress
Iedereen die wel eens een nieuw telefoonabonnement heeft afgesloten kent het gevoel: stress! Er zijn zoveel verschillende opties, abonnementen en belbundels, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Vergelijkingssites lijken een oplossing te bieden door te clusteren, maar zelfs daar is het aanbod vaak overweldigend. Het gevolg is dat we willekeurig kiezen, bijvoorbeeld wat onze vriend heeft, of… we stellen de keuze uit en doen niets. En dat is precies wat de telecomaanbieders willen. Zo behouden ze hun klanten.

Stijn van Osselaer, hoogleraar marketing en consumentengedrag aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, legt uit dat mensen een keuze uit maximaal zeven dingen nog prettig vinden, daarna raakt ons systeem overbelast, ontstaat keuzestress en stellen we ons keuzegedrag uit.

Dat aanbieders van telefonie, maar ook van energie en hypotheken hun producten zo ingewikkeld maken, heeft volgens Van Osselaer alles te maken met doelbewuste marketing, ook wel confuse-opolie genoemd. ‘Of je je belminuut bij T-Mobile of bij Vodafone belt, dat maakt een consument niet uit. Dus als je de tarieven helder op een rijtje zet, weet je precies welke je hebben moet, namelijk de goedkoopste’. Maar aanbieders hebben een ander belang, namelijk het verkopen van zoveel mogelijk producten.

Van Osselaer pleit dan ook voor het aanbieden van vergelijkbare pakketten, net zoals de overheid dat bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel bij de basisverzekering heeft gedaan. Het gevolg was een scherpe concurrentie en prijsdaling.

De presentatie was in handen van Elisabeth van Nimwegen en Menno Bentveld. Deze uitzending van het programma Weet wat je koopt werd uitgezonden op maandag 30 november door BNNVARA.
(ter verificatie, je kunt ook inloggen) Plaats reactie