Dick Woudenberg
18-12-2009
| 8781 x bekeken | 0 reacties
In KRO De Wandeling het verhaal van NSB-kind Dick Woudenberg die is opgegroeid in een fanatiek NSB-gezin. Zijn vader, Hendrik-Jan Woudenberg, was een van de eerste leden van de NSB. Dicks zus zit bij de jeugdstorm en zijn broer wordt later SS-officier. Als zijn vader in 1937 voor de NSB toetreedt tot de Tweede Kamer, wordt Dick op school steeds vaker gepest. Hij wordt uitgemaakt voor zoon van een landverrader en hij is dan ook blij als hij wordt toegelaten tot Hitlers eliteschool, de Reichsschule in Valkenburg. Hier zal hij worden opgeleid voor een hoge functie in het Groot Germaanse Rijk.
Het nationaal-socialisme kwam al vroeg het gezin Woudenberg binnen. Vader Hendrik-Jan was een van de eersten die begin jaren dertig lid werd van de NSB. NSB-voormannen als Mussert en Rost van Tonningen kwamen geregeld bij het gezin Woudenberg over de vloer. Op Hitlers eliteschool wordt het jongetje Dick opgevoed in het nationaal-socialistische, hiërarchische denken. Woudenberg: “Wij werden gehersenspoeld, het was als een infuus, waarbij er elke dag een druppel vergif in je bloed kwam. Wij hunkerden toen naar dit vergif.”
Hitler was voor Dick en de andere jongens op de eliteschool het grote voorbeeld. “Hitler was iemand die wij zeer bewonderden. Hij was bovenmenselijk en onaantastbaar. Ik droeg zijn foto op mijn hart.”
Maar als in 1945 Duitsland de oorlog verliest, wordt Dick gevangengenomen en belandt hij uiteindelijk in kamp Vught. Hier dringt langzaam tot hem door welke oorlogsmisdaden er in de concentratiekampen zijn gepleegd en verliest Dick alles waarin hij geloofde.
Deze uitzending van het programma De wandeling met de titel Dick Woudenberg is uitgezonden op vrijdag 11 december door de KRO. De presentatie was in handen van Hella van der Wijst.
Reacties op deze uitzending
-
blikker6998
24-12-2009 00:50
Gedurende mijn lagereschooljaren 1939-1946 was mijn klas in direct verband met de oorlog samengesteld uit drie categorieën, die mij als kleine jongen voor de geest zijn gebleven: NSB-kinderen (kwamen soms in uniform naar school, namen zijn mij bekend), joodse (o.a. de alom bekende Hornemannkinderen, die ik 1942 uit onze klas heb zien halen om de mededeling te krijgen dat ze de volgende dag niet meer terug mochten komen, met een van hen een meisje heb ik bij toeval nog contact gehad) en niet joodse kinderen (de ruime meerderheid). Ondanks het bewustzijn van de aanwezigheid van vooral de NSB-kinderen was er van een bijzondere onderlinge spanning geen sprake.
Verder werd ik in de oorlog ook geconfronteerd met verre familie van mijn vader, waarbinnen voor- en tegenstanders van de NSB in oorlogstijd samen moesten leven (dominante vader pro, moeder anti). Van drie kinderen (twee meisjes en een jongen) trouwde een meisje met een duitse soldaat, die later sneuvelde, terwijl de jongen als vrijwilliger naar het oostfront werd uitgezonden. Daar is hij levend uitgekomen en is uiteindelijk à la Woudenberg leraar Duits geworden.
De uitzending met Dick Woudenberg heeft mij een beeld gegeven van de verwerking. Van de door mij aangehaalde kinderen heb ik daar nooit iets over gehoord, omdat er nooit veel contact is geweest en de informatie, zoals boven uit de tweede of derde hand kwam. Een parallel is er zeker.
Ik denk voor vele anderen die aan de foute kant geboren werden er een min of meer vergelijkbaar beeld bestaat over het verloop.
De heer Woudenberg zoals hij bij mij overkwam is daar goed uitgekomen alleen al door zijn helder, verstandig en deels emotioneel betoog.
P.L. Roosch
-
blikker32791
18-4-2013 00:21
Kees Koetsier - Alfaz del pi- Spanje
Deze uitzending van "de Wandeling" vond in december 2009 plaats en bekeek ik vanaf een bed in de Clinica Benidorm in Spanje waar ik werd behandeld voor een Achillespees blessure.
Helaas heb ik niet onmiddellijk mijn bewondering hiervoor getoond.De eerlijke duidelijke en moedige uitleg van Dick Woudenberg sprak mij zeer aan
Ik was dertien op het einde van de oorlog maar heb ongeveer hetzelfde verwerkings- , ontwakings-proces ? doorlopen. Als ik zeg "eerlijk en moedig" denk ik aan zijn bekentenis dat het was: "Führer befehl, wir folgen dir". En dat nadat de vreselijke misdaden tegen de mensheid bekend worden je met schaamte afvraagt hoe het mogelijk is zo misleid te kunnen zijn en hoe een zo hoog ontwikkeld volk tegelijkertijd in staat was zulke onmenselijke daden tegen de mensheid te kunnen begaan.
Aangehecht mijn relaas zoals gepubliceerd in de Texelse Courant in april 2012.
De herdenking
Texelse Courant 13 april 2012
Het is 66 jaar geleden dat op 4 mei 1946 de eerste herdenking van de tweede wereldoorlog voor de Muloschool leerlingen, in de voormalige zeevaartschool in den Burg, plaats vond.
Ieder jaar opnieuw herinner ik mij het snikkende meisje en de jongen van wie de vaders in de laatste maand voor het einde van deze verschrikkelijke oorlog door de Duitse bezetters waren gefusilleerd. Als represaille tegen vermeende hulp aan de op 6 april 1945 in opstand gekomen Russen.
Ik bevond mij in het groepje leerlingen en had door de grond willen gaan. Mijn ouders waren fout geweest. Wij hadden achter de Duitsers aangelopen die hun vaders hadden gefusilleerd
Mijn vader, zeer sociaal voor zijn medemensen, was sinds 1932 lid van een partij die de Duitsers steunde. Ik schaamde mij.
In juni 1944, 12 jaar oud, had ik het eiland verlaten om pas in april 1946, met 14 jaar, terug te komen. In die twee jaar had ik het een en ander meegemaakt. *( Zie aanvulling na einde dit artikel)Maar niet te vergelijken met wat Texel overkwam na de “Russen” opstand begin april 1945. Slechts één maand voor het einde van de oorlog, nadat Texel deze oorlog redelijk goed was doorgekomen.
Wij zijn gestraft maar daarentegen ook op allerlei manieren gesteund in de naoorlogse jaren.
Die steun werd verleend door de leraren van de Mulo die mij achter de broek zaten, de leden van de toneelvereniging het Masker die het voor mij opnamen toen iemand problemen maakte vanwege mijn foute ouders. Tot 1949 woonden wij in de nu nog bestaande “paardenbunker” bij Texla. De melkboer, Stan Huisman [?] bracht elke twee weken 14 gulden van de kerk. Een advies van Arie van Dienst, gemeente secretaris, leverde mij vrijstelling van dienstplicht op. De buren van de “paardenbunker” gaven ons een aansluiting op hun elektriciteit, zonder hiervoor geld te vragen. En zo is er meer geweest waarvoor ik dankbaar mag zijn
Mijn vader kwam op 20 januari 1947 vrij uit het kamp “de Vlijt” en overleed in de “paardenbunker” twee jaar later.
In september 1952 verliet ik Texel om bij verschillende internationale export ondernemingen ruim 30 jaar in het buitenland te werken. Na een medische blunder in 1986 woon ik nu al weer 23 jaar in Spanje en werd vorige maand 80 jaar.
Alfaz del Pi, Spanje, 7 april 2012
*Aanvullende bijzonderheden op “de Herdenking”.
20 juni 1944 tot mei 1946
In juni 1944, twee weken na de invasie werd ik, 12 jaar, voor drie maanden naar een kindervakantieoord gestuurd in Tjecho Slowakije vlak bij de Slowaakse grens in de bergen op 900 meter. Onvergetelijk. Maar binnen die drie maanden waren de geallieerden al bijna in Arnhem en was terugkeer naar Nederland niet mogelijk.
Contact met Nederland was er niet meer. Van het oosten rukten de Russen op. En met een grote groep Nederlandse en Duitse kinderen uit het Ruhrgebied werden wij naar het westen verplaatst. Via Pardubice en Praag bevonden wij ons in Maart 1945 in Litomeritze, (Leitmeritz) 90 km boven Praag. Hier was regelmatig luchtalarm, meestal ´s nachts, waarvoor wij schuilden in de middeleeuwse gangen onder het klooster, waar wij waren ondergebracht. Litomerice ligt 65 km zuid-oost van Dresden dat in de nacht van 14 februari 1944 zwaar werd gebombardeerd waardoor 25.000 burgers omkwamen met nog eens 30.000 gewonden. Toen eindelijk na soortgelijke bombardementen op Hamburg, Bremen en het Ruhrgebied bleek dat dit de verbetenheid van de Duitse bevolking tegen de vijand vehoogde heeft Churchill dit soort bombardementen als onzinnig stop gezet.
Inmiddels had ik contact gekregen met mijn ouders die tot Hannover waren gereisd on mij op te halen, maar niet verder mochten. Elke nacht werd er gebombardeerd en men stond mij niet toe te vertrekken.
Mijn 2 jaar oudere broer was bij hen en mocht als jongeling wel doorreizen naar mijn “jeugdlager”. Hij kwam in december 1944 bij mij met geld om de reis te betalen voor mijn plan om te vluchten.
Toen de Russen tot op 100km waren genaderd hebben mijn broer, 15 jaar en ik 13 jaar mijn vluchtplan uitgevoerd. In de nacht van 2 op 3 maart 1945, na mijn verjaardag, zijn we ontsnapt en hebben we met de trein in Hannover onze ouders kunnen bereiken.
Bij Plauen in Thüringen en tussen Magdenburg en Braunsweich nog voor Hannover werd de reis onderbroken door luchtaanvallen. Dan was de hemel verlicht door lichtkogels die Tannenbäume werden genoemd.
Na in Hannover onze ouders te hebben verrast zijn we met hen in goederenwagens via Groningen eind maart 1945 in Drenthe terechtgekomen. Het is mogelijk, nee zeer waarschijnlijk dat dit dezelfde wagons waren waarmee de Duitsers mensen naar het oosten transporteerden.
Binnen 14 dagen werd Nederland bevrijd en werden wij begin april 1945 opgepakt. Vader naar Westerbork. Moeder ging ook naar Westerbork na eerst enige tijd met mij in de school van Dalen achter prikkeldraad met bewaker gewapend met dubbelloops jachtgeweer bij de poort. Ik was de oudste man in de school van Dalen waar ze verder vrouwen met jonge kindren achter prikkeldraad vasthielden op een zeer karig dieet.
s Morgens en ´s avonds twee sneetjes brood. ´s Middags aardappelen. Met soep.
Als “oudste” man was ik een gewaardeerde klusjesman.
Door moeders te helpen met dekens kloppen en kinderwagens te repareren verdiende ik extra boterhammen. Die spaarde ik op en at ze voor het slapengaan allemaal in een keer op. Dan sliep ik met een volle maag met de wetenschap morgenochtend weer opnieuw boterhammen te krijgen waarover ik me de hele dag kon verheugen ze ´s avonds op te eten!
Met een hamer en een spijker maakte ik van een blikken tabaksdoos een rasp. Hiermee konden de waterige aardappels geraspt worden om aardappelmeel te maken. Dat was stijfsel maar zeer voedzaam.
Voor de babies moest ik, 13 jaar, in de melkfabriek pap ophalen onder bewaking van een jongeman, ca 18 jaar, met een jachtgeweer! De dominee van het dorp Dalen, kwam eens kijken en bij het opscheppen van de pap voor de babies en kleuters zei hij: “is dat niet te veel?.
Met het vertrek van mijn moeder naar Westerbork die ik na 8 maanden eindelijk weer terug had gevonden, had ik het heel moeilijk. In de nacht voor haar vertrek overwoog ik te bidden. Had ik nooit gedaan. Maar ik dacht als “ie” toch bestaat dan zal hij het wel respecteren dat ik nu ook niet om zijn hulp vraag. Zelfs heb ik die nacht aan zelfmoord gedacht.
Jan Kwaaitaal de tweede “man” in het kamp was 10 maanden jonger. Na ruim 40 jaar heb ik hem teruggevonden. We hebben nog steeds contact.
Na de school achter prikkeldraad in Dalen waren wij in juli onder toezicht van de Bijzondere Jeugdzorg geplaatst om “heropgevoed” te worden. Het was mij inmiddels duidelijk dat de Duitsers vreselijk hadden huisgehouden maar dat wij niet allemaal slecht waren. En dat van de goede kant die ons gevangen hield ook niet iedereen goed was. B.v. die dominee met z´n opmerking over de pap voor de babies. In de rest van mijn leven werd bevestigd dat aan alle kanten goede en slechte individuën zijn.
Wij werden naar een moderne modelboerderij overgeplaatst. De jongens sliepen in stapelbedden op de koeienstal. Ik sliep in de bovenste krib met deze tweede man naast mij, gescheiden door een balk.
Daarom kraste ik in juli1945 in deze balk: “hier rusten Jan K.waaitaal en Kees Koetsier.”
Zo´n 10 jaar geleden vond ik die boerderij terug en stelde mij aan de inmiddels 80 jarige eigenaar voor met: Kees Koetsier en wat zei die man? “Waar is Jan Kwaaitaal?” Vijftig jaar lang hebben ze tegen die woorden op de balk aangekeken en zich afgevraagd wie dat waren!
Ik was de eerste die het kamp kon verlaten. Mijn zeer doortastende broer Nico kwam mij begin augustus 1945 ophalen en ik kwam in Alkmaar bij een tante terecht. Net voor de bevrijding van het zuiden van Drenthe was hij naar Groningen gereisd om papieren voor de reis naar Texel te gaan regelen. Hij was niet teruggekomen en ik wist niet wat er hem was gebeurd.
Ik had naar een tante in Alkmaar geschreven in de hoop dat hij dat ook zou doen. En zo ontving ik begin augustus een brief van hem dat hij me op kwam halen. Toen ik die voor de tweede keer las, buiten de stal waar we sliepen hoorde ik een stem bij de ingang van het erf die riep: “Is Kees Koetsier hier?”. Die brief had er twee weken overgedaan en mijn broer Nic was inmiddels fietsend en liftend op weg gegaan en kwam bijna tegelijk met zijn brief bij mij aan.
In 1989 was ik in Delft voor de geboorte van de eerste kleinzoon Arno. Toen herinnerde ik mij Margo van Oel uit de tijd in het kamp in Drenthe.
Zij ontvlamde bij mij tot dan toe onbekende gevoelens door mij onverwachts te kussen. Het is waar, de eerste kus vergeet je nooit.
Na mijn vertrek in augustus 1945 had ik met Margo schriftelijk contact gehouden op haar adres Markt 35a, Delft. Na een paar dagen alle mensen met haar familienaam afgebeld te hebben met de vraag of zij Margo en Anneke , haar zus, kenden, vond ik haar vader die zei: “ dat was mijn dochter, zij is in 1959 overleden!” Hij woonde in een bejaarden tehuis, vlak bij in Delft. Op zijn TV stond een foto van Margo zoals ik mij haar herinnerde. Mooi lang donker haar .
In augustus 1944 kon ik bij een tante in Alkmaar komen waar ik tot juni 1946 bleef. Toen kwam mijn moeder vrij en ben met haar teruggegaan naar Texel. Daar heeft mijn vader zijn “straf” uitgezeten tot 20 januari 1947. Hij stierf daar 2 jaar later, 69 jaar.
Alfaz del Pi, october 2012